Groot Soeren

Er zijn een paar namen die bewijzen dat de geschiedenis van Voorst heel ver terug gaat. De naam Soeren, die al in het jaar 814 werd geregistreerd, heeft te maken met een plek ten westen van het huidige dorp Voorst. En niet met Hoog Soeren bij Apeldoorn, zoals wel gedacht wordt. De boerderijnaam Soeren staat op de lijst van goederen die in het jaar 1405 werd gemaakt voor de Sint Salvatorabdij in Prüm, de eigenares van veel onroerende goederen in Nederland en Duitsland. De boerderijen van deze abdij die in het kerspel Voorst lagen, werden beheerd vanuit de Hof te Voorst. Deze stond vlakbij de kerk van Voorst, op de plek waar nu De Bongerd staat (Binnenweg 1).

Omstreeks 1170 werd In Het Klooster Lorsch, gelegen aan de Rijn, tussen Frankfurt en Heidelberg, een boek, een zogenaamd cartularium, aangelegd met de afschriften van alle oorkonden die bewezen welke goederen aan het klooster waren geschonken, en wanneer dat was gebeurd. De oorkonden noemen de plaatsen waar de goederen lagen. In dit cartularium staat ook het afschrift van een oorkonde uit 814, een schenkingsoorkonde, waarin werd vastgelegd dat aan het Klooster Lorsch een bosgebied werd geschonken met de naam Soeren. Uit het latere archiefmateriaal blijkt, dat er op die plek een hoeve werd gesticht, die genoemd werd naar die plek en die vaak in de stukken wordt genoemd. Het moet dus een destijds algemeen bekende boerderij zijn geweest. Omstreeks 1400 werd de boerderij Soeren opgedeeld in een Groot en Luttike (: Klein) Soeren. Groot Soeren bleef tot eind 19e eeuw een bekende naam.

In een document uit 1559 werd Groot Soeren beschreven als een erf en goed met bos, broek (: drassig land), houtgewas en turfvenen, met heide en weide in het Appense Veld. In de 19e eeuw was Groot Soeren een erve en goed met een boerenwoning waarin ook een zogenaamde lanterskamer, een kamer voor de landheer, was. In 1859 werd geschreven 'een boerenwoonhuis met annexe herenwoning.'