Het Holthuis

De geschiedenis van dit landhuis gaat vele eeuwen terug. Al in 1374 bestond er een ‘erve te Holthuis. In de 16e eeuw was het eigendom van de adellijke heren van Bronkhorst. In de eeuwen daarna is het huis de woning van diverse bekende adellijke families. In 1721 werd het goed gekocht door de stadsapotheker van Batavia de heer Augustus Brand en zijn vrouw. Zij lieten  een nieuw huis bouwen. Tekeningen uit de 17e eeuw laten dan ook een huis met een  gracht en een traptoren zien. Na hun dood moest het huis verkocht worden om hun vijf dochters van financiële middelen te voorzien. Rond 1875 werd de traptoren en het achterste deel  van het huis grotendeels afgebroken en werd de voorzijde van de gracht gedempt. Zo kwam de huidige situatie tot stand.

Dijkgraaf Carel Arend Jan baron van Boecop koopt het huis in 1801 en laat zich Heer van Het Holthuis en Lagerhorst noemen.  Na de dood van de baron koopt de familie Nering-Bögel van de bekende Deventer IJzergieterij het pand. Drie geslachten daarvan hebben op het Holthuis gewoond tot in 1938 Gustaaf Willem Jacobus baron van der Feltz, burgemeester van Voorst, er zijn  intrek nam. De volgende particuliere eigenaren hebben het huis zo goed mogelijk in stand gehouden.

 In 1813 en 1814 is het huis gevorderd door diverse Russische en Pruisische stafkwartieren die streden tegen het Franse leger dat hier ons land toen bezet hield.

De tuin

Rond het landhuis ligt een fraai ontworpen en onderhouden tuin die in verschillende fasen tot stand gekomen is. Van grachten en kaarsrechte lanen via een landschappelijke aanleg tot de deeltuin in architectonische tuinstijl naar ontwerp van Copijn en zoon.

In het voormalige koetshuis bevindt zich nu een hoedenatelier van Gerrie Bos-Bollen.

Het Holthuis is een rijksmonument, de tuin is een gemeentelijk monument.